De keuze van de kleur van elektriciteitsband dient zowel functionele als veiligheidsdoeleinden in elektriciteitsinstallaties, waardoor snelle identificatie van faseleiders, spanningsniveaus en specifieke toepassingen mogelijk is, terwijl men zich houdt aan branche-standaarden en -codes. Het kleurcoderingssysteem verschilt per regio, maar volgt meestal richtlijnen van organisaties zoals de NEC (National Electrical Code) in de VS, de IEC (International Electrotechnical Commission) wereldwijd en BS (British Standards) in het Verenigd Koninkrijk, om consistentie te garanderen en het risico op fouten tijdens installatie, onderhoud en reparaties te verminderen. Zwart is de meest gebruikte kleur en wordt algemeen toegepast voor isolatie bij lage spanning (tot 600V), inclusief het isoleren van verbindingen, bundelen van draden of isolatie van niet-gespecificeerde fasegeleiders. Het is niet-fase-specifiek, waardoor het veelzijdig inzetbaar is voor algemene toepassingen waar kleurcodering niet kritisch is. Witte en grijze banden worden vaak gebruikt voor nulleiders, overeenkomstig de eisen van de NEC dat nulleiders gemarkeerd worden met wit, grijs of drie evenwijdige witte strepen, om elektriciens te helpen bij het onderscheiden van nulleiders en stroomvoerende geleiders en kortsluiting te voorkomen. Rode en oranje banden worden doorgaans gebruikt voor hoogspanningssystemen (boven 600V) of om fasegeleiders aan te geven in driefasensystemen. In veel landen duidt rood de A-fase aan, terwijl oranje de B-fase kan markeren, maar dit verschilt per land. In Europa zijn bruin, zwart en grijs gebruikelijke fasekleuren. Deze felle kleuren trekken de aandacht voor gevaarlijke geleiders en verhogen de veiligheid. Groen en groen met gele strepen zijn wereldwijd erkend als aardleiders, een kritieke veiligheidskleur om aard- en beschermingsdraden te identificeren die beschermen tegen elektrische schokken door foutstromen naar de aarde af te leiden. Deze kleurcodering is wereldwijd genormeerd, waardoor verwarring in internationale installaties wordt verminderd. Blauwe en gele banden hebben uiteenlopende toepassingen: blauw duidt vaak op laagspanning communicatiekabels (bijvoorbeeld Ethernet, telefoonlijnen) of nulleiders in sommige regio's, terwijl geel gebruikt wordt voor fasegeleiders, waarschuwingsbanden in gevaarlijke zones of tijdelijke verbindingen. Speciale kleuren zoals paars worden gebruikt voor specifieke toepassingen, zoals het identificeren van geïsoleerde aardingskringen in gevoelige apparatuur (bijvoorbeeld medische apparaten) die aparte aarding vereisen om interferentie te voorkomen. Sommige banden hebben kleurcombinaties of afdrukbare markeringen (bijvoorbeeld spanningswaarderingen) voor extra duidelijkheid. Zo kan zwarte band met rode tekst bijvoorbeeld hoogspanningsisolatie aanduiden, terwijl gestreepte banden (zoals rood en wit) specifieke stroomkringen kunnen aangeven. Bij de keuze van de kleur wordt ook rekening gehouden met milieuomstandigheden: fluorescente kleuren (zoals neongeel) worden gebruikt in slecht verlichte gebieden voor betere zichtbaarheid, terwijl UV-bestendige kleuren verkleuring buitens voorkomen. Het naleven van kleurcoderingsnormen is verplicht in de meeste jurisdicte, aangezien onjuiste identificatie kan leiden tot elektrische ongevallen, schade aan apparatuur of normschendingen. Elektriciens en installateurs moeten op de hoogte zijn van regionale verschillen om conformiteit te garanderen, waardoor de kleuren van elektriciteitsband een fundamenteel aspect vormen van veilig en efficiënt elektriciteitsbeheer.